• De Arabische renaissance is begonnen

    Midden in de Libanese burgeroorlog, terwijl de bommen vielen, kogels over en weer vlogen, huizen vernield werden en dierbaren sneuvelden, begon de jonge Elie Saab, zoon van een houthandelaar, met het ontwerpen van jurken om zijn ouders te helpen. Dat was in 1979. Hij was nog maar vijftien jaar oud. Vijf jaar eerder was zijn geboortedorp verwoest in de oorlog en was hij met zijn familie naar de Libanese hoofdstad Beiroet verhuisd. Drie jaar later opende hij daar zijn eerste atelier.

    Saab groeide uit tot de eerste Libanese en Arabische couturier die in Rome zijn collectie zou presenteren. Zijn definitieve doorbraak kwam in 2002 toen Halle Berry in zijn ontwerp de Oscar voor beste actrice in ontvangst nam en niemand meer om hem heen kon. Een jaar later trad hij toe tot de prestigieuze ‘Chambre Syndicale de la Haute Couture’ en debuteerde in Parijs. Hij werd de favoriet van royalty’s, internationale sterren en Hollywood.

    Een ogenschijnlijk elitaire mijlpaal die voor de gewone Arabier, die de ontwerpen van Saab niet kan betalen of geen interesse heeft in mode, geen impact zou hebben. Maar wat Saab bijzonder maakt is dat hij in zijn moederland Libanon was gevormd en in zijn ontwerpen zijn culturele en historische context verwerkte. Met zijn werk vertelt hij een Libanees en Arabisch verhaal – en dat vond weerklank.

    In een regio die worstelt met demonen als ongelijkheid, armoede, geweld en onderdrukking en die geknecht wordt door miskenning ondanks de culturele en historische rijkdom, was die erkenning precies waar mensen naar snakten.

    Zijn succes opende de deur voor veel Arabische ontwerpers die in zijn internationale voetsporen konden volgen en zorgde voor een hernieuwd gevoel van trots en eigenwaarde.

    Natuurlijk, Omar Sharif en Moustapha Akkad in Hollywood maakten mensen trots, net als regisseur Youssef Chahine op de rode loper in Cannes. En zeker, het succes van de Algerijnse Khaled in 1992 met zijn hit Didi was ook invloedrijk. Daarna wilde iedere Egyptische en Libanese artiest een duet met hem, in de hoop internationaal door te breken.

    Triple A-status

    Maar Saabs succes kwam in een periode waarin het Midden-Oosten onder een extreem negatief vergrootglas lag – post 2001, met oorlogen en bloedige aanslagen in de regio en daarbuiten – maar waarin de mensen zich tegelijk aan het bevrijden waren van het juk van de geschiedenis en de politieke achterstelling, en hun mogelijkheden verkenden. Satellietzenders veroverden de regio, afstanden tussen de landen vervaagden, taboes werden doorbroken, polemisch debat kreeg ruimte.

    En zo kon het zijn dat Saab mede verantwoordelijk werd voor wat je gerust een Arabische renaissance kunt noemen: lokaal talent werd omarmd, eigenliefde en waardering voor de Arabische cultuur kwamen terug. Waren vroeger westerse namen felbegeerd, nu pronken Arabische prominenten met Arabische namen. De tijd dat alles wat uit het Westen komt beter is, is voorbij.

    Enter de Marokkaanse voetbalploeg met zijn triple A-status: Afrikaans, Amazigh, Arabisch. Haar succes heeft tot een ongekend gedeelde vreugde geleid in zowel Afrikaanse, Maghrebijnse als Arabische landen. Op veel plekken, waaronder de Palestijnse gebieden, gingen mensen de straat op en brachten odes aan Marokko. De Caïro Tower, zo vertelde een Egyptische ober in een Libanees restaurant in Parijs me deze week, was gekleurd in de Marokkaanse kleuren. „Ik hoop dat ze Frankrijk op zijn donder geven”, zei hij. Mijn Algerijnse oom stuurde me de ene na de andere meme, mijn Soedanese kennissen blije appjes. Marokko’s succes heeft de verbondenheid tussen de verschillende volkeren laten zien en het verschil met de politiek leiders.

    Het gevoel dat het nu ‘onze’ beurt is, dat ‘we’ eindelijk gezien worden, kwam het meest tot uiting in de woorden van een van de Arabische voetbalcommentatoren die de Arabische geschiedenis, rijkdom, cultuur en poëzie opsomde en stelde: „Wij zeggen niet dat we beter zijn, maar we weigeren minder te zijn”. Een zeer diep gevoeld en breed gedeeld sentiment dat tot voor kort zacht klonk en nu tot uitbarsting is gekomen. We zijn er, we tellen mee, in gelijkwaardigheid.

    Onomkeerbaar proces

    Nu is het Arabische, Afrikaanse, Maghrebijnse en Amazigh verhaal steeds vaker te vinden. Verspreid over superheldenfilms en –series, in onbetaalbare couture, boeken, kranten en bladen. Mohamed Diab, Nadine Labaki, Nabil Ayouch, Zuhair Murad, Okhtein, Hiam Abbass – de lijst is inmiddels indrukwekkend lang. Afgelopen zomer nog werd in internationale clubs gedanst op de folkloristisch Maghrebijnse beats, gemixt door DJ Snake.

    Marokko’s prestatie zal geen momentopname blijken, maar een keerpunt

    Het lijkt wat versplinterd, een vonkje hier en daar, maar wie goed kijkt, ziet een onomkeerbaar proces waarin een voorheen genegeerd perspectief steeds vaker prominent zijn plek op het internationale podium opeist. Versterkt door de Amazigh, Afrikaanse en Arabische stemmen in de diaspora die hun biculturaliteit omarmen.

    Marokko’s prestatie zal geen momentopname blijken, maar een keerpunt. Met ieder doelpunt, iedere winst, hebben ze een stukje van de muur afgetrapt. Hebben ze een opening geboden aan miljoenen dromers. De winst zal niet meteen resulteren in tastbare, diepgaande veranderingen, maar de euforie en trots van nu zijn zaadjes voor nieuwe kansen, een nieuwe houding, nieuwe moed en een zelfverzekerde, gelijkwaardige aanwezigheid op het wereldtoneel.

    Zoals dat hoort, want wie de wereld wil begrijpen, zal de verschillende stemmen en perspectieven serieus moeten nemen. En dankzij zijn triple A-status neemt Marokko een heel continent met zich mee.

    Wat Saab met zijn ontwerpen deed, doet de Marokkaanse ploeg met haar doelpunten. Vrouwen dromen van een Elie Saab of Zuhair Murad jurk. Jongetjes zullen shirts dragen met de namen van Ziyech, Hakimi, Amrabat of Bounou.

    De renaissance is nog maar net begonnen. Ik verheug me op wat komen gaat.

    Eerder gepubliceerd in NRC.

  • Couscous, een gerecht van verbinding en troost

    Samen eten Voor Hassnae Bouazza is couscous niet zomaar een gerecht, maar ook een ritueel dat geborgenheid oproept en troost biedt.

    Het had zo’n mooi moment van eenheid moeten zijn. UNESCO honoreerde afgelopen december het verzoek van Algerije, Marokko, Tunesië en Mauritanië om couscous als immaterieel cultureel erfgoed te erkennen en prees de vier landen met dit diplomatieke succes. Maar de eervolle vermelding was nog niet koud of de couscouspolemiek laaide online alweer op. De landen soebatten al jaren over de oorsprong van het gerecht.

    Vooral in Algerijnse media verschenen ronkende stukken waarin werd afgegeven op buurland Marokko en waarin couscous werd opgeëist als hún gerecht, hún nationale trots.

    Couscous dus.

    Een traditioneel gerecht uit de Maghreb, dat in alle lagen van de bevolking wordt gegeten; jong, oud, arm en rijk.

    Ook ik ben ermee opgegroeid.

    Eindeloze variaties: van hartig tot pittig tot zoet

    Couscous komt van kseksu van de Amazigh, de oorspronkelijke bewoners van Noord-Afrika. Het heet kousksi in Tunesië, t’aam of kesksu in Algerije en seksu in Marokko. In het Midden-Oosten wordt het moughrabiya genoemd, wat Maghrebijns betekent en op Sicilië heet het cuscusu. In de zestiende-eeuwse roman Pantagruel van de Franse schrijver François Rabellais lezen we: coscosson. De variaties op de naam en het gerecht zijn eindeloos en wijdverbreid.Meer

    Als kind zag ik hoe mijn moeder uren in de keuken stond. Op het vuur stond een gass’a, een dubbele stoompan. Onderin zaten de saus, de groenten en de kip, bovenin de couscous. De beide pannen bond mijn moeder in het midden vast met een stuk stof, zodat de stoom niet ontsnapte – alle hitte was voor de couscouskorrels.

    Ze stoomde de couscous drie keer. Dat betekende elke keer verwonderd toekijken hoe ze de hete couscouskorrels uit de stoompan in een grote schaal goot, om ze vervolgens met haar handen los te wrijven terwijl de stoom om haar heen danste. Nadat de korrels waren afgekoeld, gingen ze opnieuw de pan in om te stomen. Couscous maak je niet zomaar, het is een ritueel dat ontzag afdwingt.

    Op het eind ging de couscous in een groot bord, met daarop eerst de kip en de kikkererwten, daarna de verschillende soorten groenten, en tot slot de saus. Mijn moeder droeg het enorme bord met beide handen naar de eetkamer, waar ze het midden op de tafel plaatste. En daar aten we dan met zijn allen uit.

    Als kind vond ik er niet veel aan, maar hoe ouder ik werd, hoe meer ik ervan ging houden. En hoe blijer ik werd wanneer ik bij mijn moeder de couscous in de schaal zag rusten, wachtend op een volgend rondje stomen.

    Uit één bord eten

    De basis van couscous is griesmeel, dat van harde tarwe wordt gemaakt. De tarwe wordt gemalen en daarna gezeefd. Van die gezeefde tarwe wordt met bloem en water couscous gemaakt. De korrels werden vroeger door vrouwen met de hand gerold, nu gebeurt dat veelal machinaal.

    Couscous is van oorsprong een gerecht van de Amazigh, de oorspronkelijke bewoners van Noord-Afrika, voordat de Arabieren kwamen. Volgens historici en archeologen werd couscous voor het eerst gemaakt in het gebied dat nu de Sahara is. Ibn Khaldun, de beroemde veertiende-eeuwse Arabische wetenschapper en filosoof, zei naar verluidt dat „de Maghreb begint waar mannen de burnous dragen en eindigt waar mensen geen couscous eten”.

    Traditioneel wordt couscous gegeten op vrijdag, een vrije dag in de Maghreb, dan hebben mensen de tijd om het te maken. Al wordt in Marokko de laatste jaren ook steeds vaker couscous op zondag gegeten, omdat ambtenaren op vrijdag werken en het familiegevoel van gezamenlijk eten essentieel is.

    Couscous brengt mensen samen. Letterlijk: door uit één bord te eten, ben je met elkaar verbonden. Het wordt op bijzondere dagen geserveerd – op feesten, bij geboortes en op bruiloften. Het staat voor overdaad, vruchtbaarheid en Gods zegen.

    Empathie en verbintenis

    Couscous is ook het vaste gerecht op begrafenissen: dan worden schalen naar de moskee gebracht, waar iedereen kan aanschuiven: toestemming vragen is overbodig. Het geldt als een religieus goede daad als je de couscous deelt en mensen voedt. Ook het eten ervan geldt als goede daad, omdat je daarmee de overledene eert. Toen we mijn vader en moeder gingen begraven in Marokko, belden beide keren onbekende mensen aan om ons te condoleren en bij ons couscous te komen eten.

    Volgens onderzoeker David Oualaalou benadrukt couscous op begrafenissen de empathie en menselijke verbintenis. Met zijn allen rondom de grote schaal, wordt verdriet gedeeld, troost gevonden en de overledene herdacht.

    Vijf jaar geleden, op de zondag dat mijn moeder couscous zou maken, overleed ze. Ik had het zo graag van haar willen leren, maar ze ontviel ons plotseling. Twee jaar geleden, op haar derde sterfdag, besloot ik haar recept te maken. „Couscous vraagt om gezelschap”, zei ze altijd. Sindsdien maak ik haar couscous als ritueel om die verloren geborgenheid op te roepen, om haar dicht bij me te voelen en voor de troost van haar smaken.

    Eerder gepubliceerd in NRC.

  • De favo smaakmakers van Hassnae Bouazza: “Met balsamico heb ik helemaal niks”

    De favo smaakmakers van Hassnae Bouazza: “Met balsamico heb ik helemaal niks”

    In Smaakmakers zetten we mensen die hun leven laten leiden door smaak én die letterlijk smaak geven aan ons culinaire landschap, in de spotlights. Van lokale foodhelden tot culinaire creatievelingen: wij willen van ze weten waar ze graag eten, wat hun lievelingssaus is en wat er altijd in hun boodschappenmandje gaat. Wij zorgen voor de vragen, zij serveren de antwoorden. Met deze keer: schrijfster, journalist en recensent Hassnae Bouazza.

    Lees verder op Culy.

  • Macht heeft tegenmacht nodig

    Toen ik een tijd geleden een uitnodiging kreeg voor ‘koffie’ met de hoofdredactie, wist ik van tevoren wat de boodschap zou zijn. Als de hoofdredactie wil praten, moet je als freelancer eigenlijk hard wegrennen om het vonnis zo lang mogelijk uit te stellen.

    Er was iets over ‘meer nuance’ – racisme en genocides verdragen geen nuance, daarmee legitimeer je ze – en dat mijn geluid er al ‘heel veel is’. Ik struikel inderdaad over de talloze Marokkaans-Nederlandse vrouwelijke columnisten. Dacht ik vanuit mijn achtergrond en ervaring een ander perspectief mee te brengen, werd ik me daar even ontnuchterd.

    Maar dit wordt geen treurig afscheid, integendeel. Als ik één les heb geleerd de afgelopen jaren, dan toch zeker dat zegeningen en goed nieuws soms vermomd komen als tegenslag.

    Het grappigste wat deze column me heeft opgeleverd is een block op Twitter van Wilders; hij liet me er onbedoeld mee weten dat hij mijn columns leest. De machtigste politicus van het land die zo overstuur raakt van kritiek dat-ie de moeite neemt je naam op te zoeken, profiel aan te klikken en voor block te kiezen. Wat een bange, sneue man die als een kleuter dramt en zielig ineenkrimpt bij weerwoord. Zo’n zinloze actie ook, ik zou zijn berichten niet eens kunnen vermijden als ik mijn best deed.

    Macht heeft tegenmacht nodig, anders ontsporen de verhoudingen en dat is precies de situatie waarin we zitten. Ontspoorde maatschappelijke verhoudingen dankzij opportunistische politici die hun eigen carrière belangrijker vinden dan het algemeen belang en media die politiek verslaan alsof het entertainment is en niet direct in de levens van mensen ingrijpt.

    Dat zag je het best na de verkiezingswinst van Wilders: terwijl bicultureel en progressief Nederland misselijk werd, bespraken presentatoren de uitslag vrolijk alsof het om het Eurovisie Songfestival ging.

    De gevolgen van die militant naïeve houding zien we overal terug: in de VS waar Trump en zijn corrupte kongsi van alfamannetjes de democratie afbreken, hier bij ons waar vier liegende, stoethaspelende partijleiders en een ijdele, hakkelende trekpop als premier (het bewijs dat je als man niks hoeft te kunnen om hoog te eindigen) alles kapotmaken waar decennia aan is gebouwd.

    Alles wat ze aanraken, vergaat: de cohesie in de samenleving, de menselijkheid, het klimaat, de wetenschap. Daar kunnen mensen nu nog om lachen, ‘linkse hobby’s’ kraaiend, maar als er straks een tekort is aan artsen, de armoede en ongelijkheid toenemen en we achterblijven, omdat de slimme wetenschappers zijn wegbezuinigd, zullen er bittere tranen van verontwaardiging vloeien. En dan mogen we niet eens ‘zie je wel’ zeggen, want God verhoede dat je mensen aanspreekt op hun verantwoordelijkheid.

    Ik blijf restaurants bespreken, maar volgend jaar vindt u hier iemand anders. Ik heb het een voorrecht gevonden om iedere twee weken deze plek in de krant te vullen en het was een genoegen om uw aardige, bemoedigende en hartverwarmende berichten te ontvangen. Vooral de mensen die de moeite namen een brief of kaart te sturen, raakten me diep.

    In deze gitzwarte tijd, waarin politici racisme normaliseren en ze straffeloosheid en een genocide steunen, waren het uw woorden van steun die me ontroerden en sterkten. De komende tijd ga ik weer andere verhalen maken waarop ik me verheug, maar ik ga u en deze plek missen. Ik hoop u mij ook.

    Eerder gepubliceerd in NRC.

  • Gegijzeld in het hokje ‘buitenstaander’

    Binnen 24 uur was het voorbij, de couppoging van de Zuid-Koreaanse president. Hij stelde de noodtoestand in om zijn macht te versterken, maar parlement en bevolking kwamen direct in opstand en redden het land. Een „weerbare samenleving”, noemde hoogleraar Remco Breuker het.

    Hadden wij maar iets van die weerbaarheid. Terwijl in Zuid-Korea iedereen opstond om de democratie te redden, lijkt bij ons bijna het hele politieke speelveld in slaap gesukkeld en alleen nog maar bezig met zondebokpolitiek.

    Ze zijn niet bij te houden, de giftige darmgassen die via de monden van zogeheten volksvertegenwoordigers de weg naar buiten vinden. Het lijkt een sadistisch spel, hoe ze elkaar om het hardst beconcurreren wie het vuigste, gemeenste, meest racistische voorstel kan doen.

    VVD’er Bente Becker dacht eens goed na hoe ze zich van haar meest afstotelijke kant kon laten gelden en kwam met een breed gesteunde motie om het SCP ‘gegevens’ bij te laten houden van „culturele en religieuze normen en waarden van Nederlanders met een migratie-achtergrond”.

    Het is de zoveelste fluim in het gezicht van grote groepen Nederlanders die door de politiek gegijzeld worden in het hokje ‘buitenstaander’ en ‘eeuwige migrant’. Je vraagt je af wanneer het genoeg is geweest, wat het doel precies is van deze racistische treiterijen die mensen iedere dag inpeperen dat ze minder zijn en minder rechten hebben.

    Deze coalitie kan maar beter hopen dat de normen en waarden van de biculturele gemeenschappen niet met die van hen stroken. De mijne sowieso niet.

    Een coalitie die crises expres voort laat duren om zo het ongenoegen groot te houden en zich van stemmen te verzekeren, is gespeend van enige moraliteit. Met een coalitie die lak heeft aan internationaal recht, hartstochtelijk een genocide steunt en onaangedaan blijft door menselijk leed, simpelweg omdat de slachtoffers niet westers en wit zijn, deel ik geen enkele waarde.

    Ik voel niet de minste aandrang me aan te passen aan politici, een ruime Kamermeerderheid, die geloven in superieure en inferieure culturen. Mijn normen en waarden kunnen niet hard genoeg botsen met die van de huidige coalitie, die zonder schaamte de wetenschap afbreekt, de onafhankelijke rechtspraak bedreigt en de aanval op de vrije pers heeft ingezet. Politici hebben zich niet met de pers te bemoeien en dat vele kabinets- en Kamerleden dat wel doen, is een veeg teken aan de wand. Vandaag klopt de gedachtenpolitie bij uw biculturele buren aan, morgen bij u.

    Ik zal het CBS één enquête besparen: deze ‘halalvreter’ verwerpt met hartstocht de levensgevaarlijke, rechtsstaatondermijnende ideeën van deze coalitie die er een sport van maakt burgers te vernederen en tweespalt te zaaien.

    Overigens doet het CBS al lang onderzoek naar de verschillende gemeenschappen in Nederland, maar die bevindingen, dat het goed gaat met de integratie en biculturele jongeren steeds vaker hoogopgeleid zijn, zijn niet het soort conclusies waar politieke aasgieren als Becker op wachten. Zij wil slechts bevestigd worden in de morele superioriteit en de hiërarchische verhoudingen tussen witte en biculturele Nederlanders in stand houden.

    Maar Nederland is veranderd, we zijn niet langer de schoonmakers. Biculturele Nederlanders hebben, ondanks de uitsluitende, demotiverende retoriek, levens en carrières opgebouwd. Dit zooitje politici loopt hopeloos achter. Als er iemand moet integreren in de realiteit dan toch zeker zij.

    Ik stel de Zuid-Koreaanse methode voor: wegjagen en de democratie beschermen.

    Eerder gepubliceerd in NRC.